Koh Mak, een droomeilandje in de Golf van Thailand.
Om 7 uur ‘s ochtends vertrokken naar Koh Mak. Met de bus, zo’n felgekleurde van twee verdiepingen. Het is zo’n 4/5 uur rijden naar Trat, waar de boten vertrekken voor Koh Chang en beyond. Dan nog anderhalf uur met de speedboot, en dan een week lang verdomde weinig. Zon, zee, witte stranden, weinig mensen, vis, schaaldieren en een hut boven de branding. Zoals gezegd, het kan erger.
Maar goed, je moet er wel eerst heen. We waren lekker bezig, nadat de eerste strubbelingen met een Zweeds gezinnetje achter de rug waren. Sommige mensen gedragen zich als kolonisten. Meteen schreeuwen dat ze drie plaatsen hadden besteld, geld terug eisen, daarbij volledig voorbijgaand aan het feit dat die plaatsen er gewoon waren. Een Amerikaan greep in (dat zijn ze sinds Bush gewend geraakt) en wees ze op de stoelen. De Zweden hervonden hun neutraliteit, gaven zich over en na wat gezwaai met witte vlaggen en internationale verdragen kon er vertrokken worden. De wereld bedankte de Amerikaan, iets dat ze sinds de staatsgreep van Bush niet meer gewend waren.
We waren dus lekker bezig. Na een uurtje of drie moest er getankt worden. Iedereen de bus uit. Ik stapte het hete beton op, keek toevallig naar de wielen, en BANG!, daar ging de band. Blow out, voor mijn ogen. De bus zakte scheef, de chauffeur kon een grijns niet onderdrukken. Ik ook niet,toen ik me realiseerde dat een klapband op de highway een iets ander resultaat had kunnen hebben. Dode Zweden bijvoorbeeld, die met hun laatste ademtocht hun geld terug trachtten te krijgen. Of de zoveelste Amerikaan die in een exotisch land het leven laat.
Een dik uur later konden we door. We waren er vrij zeker van dat we de boot zouden missen. Een nacht in Trat verblijven behoorde tot de mogelijkheden, maar leuk is anders. Leuk is Koh Mak.
Een reactie
En toen?? Wat een cliffhanger!