Na een woeste rit kwamen we aan bij de zee; Koh Chang was zichtbaar vanaf de kust, onze bestemming lag er ergens achter verscholen. We werden stante pede in een auto gegooid, scheurden naar een pier en verdomd, er lag een speedboat te wachten. Ik krijg het idee dat ze blijven varen zolang het licht is, en er mensen zijn om te vervoeren. De laatste boot moest eigenlijk allang vertrokken zijn.
We made it! Fuck Trat.
Een goed uur later stapten we aan wal. Koh Mak is misschien wel een van de laatste tropische eilandjes in Thailand dat nog niet ontgonnen is door mislukte DJ’s en waar ‘house’ nog gewoon huis betekent. Ja, ik word oud, maar dat heeft hier weinig mee te maken. Ik hou al vrij lang niet van saaie, voorspelbare instrumentals die alleen op funk lijken als je twee rode en een groene hebt geslikt.
Zes jaar geleden waren we hier ook al. Coco Cape, een stijlvol doch simpel resort, was toen net open. Bij toeval waren we uitgestapt op de tweede pier, of het was omdat iedereen er bij de eerste af ging, dat weet ik niet meer. In ieder geval waren we hier, ver uit de Thaise kust, domweg gelukkig geweest, met als klap op de vuurpijl de komst van vriend Tox die in de buurt was en het begrip ‘goed gezelschap’ in loop van jaren tot kunst had verheven.
Je gaat altijd terug naar plekken waar je de illusie van vrijheid ervaren hebt, zoals een dief graag wederkeert naar de scene of the crime, of zelfs als een hond die met plezier zijn ballen likt; Omdat het kan.
Natuurlijk is er het een en ander veranderd. Er is wat bijgebouwd hier en daar, maar zonder haar unieke karakter te verliezen. Dit is best wel een paradijs.
Je kan kiezen tussen wonen op een gestrand schip, in een vette bungalow of in een piepklein hutje aan het water, waar je bij vloed de branding onder je hoort kabbelen. Zowel om idyllische als budgetaire redenen kozen we andermaal voor de hut, zeg maar een bed met bamboe er om heen. Geen eigen badkamer. Nou wil het toeval dat we de enigen zijn in de cheapo afdeling, met als gevolg een zeer ruime (gewoonlijk gemeenschappelijke) badderruimte helemaal alleen voor ons. Elke dag een andere WC. Omdat het kan.
Het witte zandstrand 3 minuutjes verderop is ook van ons. Ik heb geen flauw idee waar de rest overdag heen gaat, maar niet hier blijkbaar. De kokospalmen hangen loom voorover en het water is lauw/warm. Geniaal…
The Beach’, maar dan zonder Leonardo Di Caprio en niemand gaat er dood.
We zijn nu twee nachten op Coco Cape. Het is half twee ‘s nachts en ik lig in m’n hutje naar het kabbelen van het water te luisteren. Het wordt vloed. Morgen is de mangroveboom naast ons gedeeltelijk onder de zee verdwenen. Wij staan op palen. Hetzelfde principe eigenlijk. Behalve de natuurlijke ruis van het eiland is het stil, in schril contrast met BKK.
De bar gaat om tien uur ‘s avonds dicht, het licht gaat uit en wat rest zijn een paar honden, cicades, gekko’s, krabbetjes, vleermuizen en wat onduidelijke roepie-roepie dieren. In een van de WC’s woont een veelkleurige pad, vlak naast het afvoerputje.
Verderop in een douche trof ik een vogelspin van enige afmeting aan, een soort wolfspin lijkt het. Veel ogen en haren. Ook bij een afvoerputje. Wee alles dat niets vermoedend door die pijp naar boven komt.
De bar ging zes jaar geleden ook vroeg dicht, maar toen hadden we met wat lotgenoten een blok gevormd en mochten we zelf het licht uitdoen. We zijn nu echter de enigen met pre-nocturale ambities dus zijn we het strand afgelopen naar de aankomst pier, als motten op het licht af. We vonden een bar, leeg maar open. Onze bartender heette To, een seizoensarbeider uit Bangkok. Mijn eerste biertje sinds een week, om te vieren dat ik van de antibiotica af ben. Nu nog weken lang maagzuurremmers. (Voor degenen die het gemist hebben: ik heb een maagzweer.)
Morgen gaan we eens met de fiets kijken hoe de andere kant van het eiland leeft. Of niet. Het is per slot van rekening vakantie…
Een reactie
Ow wat heerlijk, gewoon je Westerse standaarden laten varen en je zonder morren overgeven aan wat mogelijk is, voor weinig. Dat onderscheidt de reizigers van de toeristen. Klinkt goed Jaro en Carina!