DMZ- de vredeszone die maar niet vredig wilde zijn

We gaan vandaag de Demilitarised Zone in, beter bekend als de DMZ. Dit was het in 1945 door de VS, Engeland en de USSR vastgestelde, en ironisch genoeg tijdelijk bedoelde, grensgebied tussen Noord- en Zuid Vietnam. Het zou 30 jaar bestaan. De Japanse troepen onder de lijn gaven zich over aan de Britten, die daarboven aan de Chinese Kuomintang. De Viet Minh, die het hele noorden in handen hadden, mochten niet meedoen. Het tijdelijke karakter van de DMZ liep uit op een fiasco nadat de Zuidvietnamese regering de landelijke verkiezingen in 1956 liet cancellen toen duidelijk werd dat Ho Chi Minh’s Viet Minh die glansrijk zou winnen. Weer werd de zelfstandigheid van Vietnam gesaboteerd. Het begin van een langslepend conflict.
De DMZ liep van de Laotiaanse grens in het westen tot de oostelijke kustwateren. De Ben Hai River hangt als een slap touw door de 5 kilometer brede strook, en vormt de natuurlijke demarcatielijn. Het wordt doorkruist door twee wegen met de poetische namen Highway 1A en Highway 9. Ondanks zijn naam en goede bedoelingen is het gebied nooit vrij geweest van militaire inmenging. Integendeel. Het was de meest gemilitariseerde zone in Vietnam.

Zoals bij alles dat je wilt zien in dit land heb je twee keuzes; zelf op een tweewieler of een tourbus boeken. Aangezien de afstanden niet te fietsen zijn en ik niet zo van de motoren ben wordt het een tour. Half zeven ‘s ochtends vertrekken we, een tijd die ik verder niet vaak van dichtbij zie. Er is ook niet veel aan, half zeven.
We zijn met een behoorlijk groepje. Niemand behalve ik schijnt enig idee te hebben wat we gaan zien, al is ‘zien’ een groot woord. Rijden door de DMZ betekent eigenlijk rijden door een onzichtbaar verleden. Het hele gebied is zwaar herstellende van napalmbombardementen en B52 geweld. Nu worden er op veel plaatsen weer koffie, peper of bananen verbouwd. Ook rubber- en eucalyptusplantages steken voorzichtig hun bladeren boven het gehavende landschap uit, als verkenners op zoek naar wat welvaart. Want hier is het dat ik de grootste armoede aantref; dorpjes van golfplaat, lege blikken in de ogen van de Bru, ooit een trots bergvolk, nu vergeten door de tijd.
We rijden noordwaarts naar Dong Ha, in de jaren tussen ’45 en ’75 een grensplaatsje waar levendige (smokkel) handel plaatsvond, vandaag de dag lelijk met beton en verstoken van betekenis, en vervolgens naar de Ben Hai River. Vooral de strook ten zuiden van de rivier was bezaaid met bases, gigantische artillerienesten en uitkijkposten. Onze gids is een oudere Vietnamees die het allemaal van iets te dichtbij heeft meegemaakt. Zijn geboortedorp was in die tijd geannexeerd en omgeturnd tot legerbasis.
We draaien linksaf Highway 9 op, die van oost naar west loopt. Al snel stoppen we praktisch midden op de weg. Op enige afstand ligt een 1500 meter hoge rots zonder een spoor begroeing; the Rockpile. Op de top lag ooit een helicopterplatform, niets meer. Amerikaanse troepen gebruikten deze landmark om de troepenbewegingen in de gaten te houden langs de Ho Chi Minh Trail, de aanvoerroute voor de rebellen in het zuiden, die overigens bijna pal onder hun neus liep. Vanzelfsprekend zagen ze zelden iets. De Viet Cong, zwarte pyama en sandalen van autobanden als uniform, bewoog zich voort in het holst van de nacht. Ook NVA troepen werden nauwelijks waargenomen. Hele tanks zijn zo richting Saigon gegaan.
Een pretje waren de shifts op de kale berg niet voor de Amerikanen; de enige weg omhoog dan wel omlaag was per heli, en de wind speelde als een klein kind vrolijk met de soldaatjes.

We rijden verder, langs verschillende Amerikaanse bases, die allemaal met de grond gelijk zijn gemaakt door de VS zelf, doodsbenauwd dat er ook maar een stukje metaal in de handen van de vijand zou vallen. Camp Carrol, Doc Mieu, Ca Lu, Con Thien Firebase; allen zijn nog slechts herinneringen in de harten van veteranen. Er ligt nog op diverse plaatsen ‘UXO’, unexploded ordnance, behalve bij Con Thien, dat naar men zegt in 2003 volledig geruimd was. Dat mocht ook wel als je bedenkt dat er 40.000 (!) ton bommen gedropt is om de NVA rond de basis weg te jagen. Het hele gebied was tot het laatste plantje met de grond gelijk gemaakt. Als je goed zoekt vindt je nog een bunker.

We arriveren bij de Dakrong River, deel van de Ho Chi Minh Trail. Sinds 2001 is de oorspronkelijke brug herbouwd. Tijdens de oorlog was er geen. Ze wilden het de Vietnamezen  niet te makkelijk maken natuurlijk.

Ook stoppen we bij de tunnels van Vinh Moc, waar een heel dorp, 200 mensen, ondergronds is gegaan. De tunnels zijn volstrekt anders dan die bij Cu Chi. Geen boobytraps, de tunnels zelf zijn ruimer en hoger, en ze zijn nog helemaal origineel. Weer werk ik me door de ingewanden van Moeder Aarde, op sommige plaatsen 23 meter diep. Aangezien het hele stelsel in een heuvel gebouwd is loopt het diepste gedeelte uit op het strand. Hier was geen vijand behalve hoog in de lucht en verderop, in zee.

Daarvoor echter bezoeken we de site die mij het meest zegt: Khe Sanh Combat Base.
Toen de NVA in 1968 een grootschalige aanval opende op de heuvel waren generaal Westmoreland en president Johnson er van overtuigd dat dit de ‘big push’ was, de alles beslissende veldslag, zoals Dien Bien Phu dat was geweest voor de Fransen. Zo’n nederlaag kon het machtige Amerkaanse leger zich niet veroorloven. Khe Sanh moest en zou behouden worden. 75 dagen lang werd er gevochten, 100.000 ton aan explosieven werd als confetti over het omliggende land gewaaierd, 5000 vliegtuigen en heli’s en een schrikbarend aantal van 6000 militairen werd ingezet. De basis bleef onder Amerikaanse vlag.
Wat de Amerikanen niet wisten was dat het hele beleg een grote afleidingsmanouvre was. De Noordvietnamese generaals hadden andere plannen. In het diepste geheim werd het Tet Offensief voorbereid. De eigenlijke aanval zou onder andere op Saigon zelf zijn. Johnson en Westmoreland hadden geen flauw idee; de geest van Dien Bien Phu waarde rond in hun hoofden. Ze hadden alles op alles gezet voor een betekenisloze hoop klei, een nauwelijks  tastbaar stuk leegte op de grens van niemandsland.
Nadat Westmoreland’s tour of duty erop zat verlieten de Amerikaanse troepen de zo zwaar bevochten basis vrijwillig. Veel zinlozer zou het niet worden in Vietnam.
Uiteindelijk was ‘t het Tet Offensief dat de oorlog deed keren, al werd de Viet Cong praktisch geheel vernietigd; de veranderde publieke opinie had de VS al aan de onderhandelingstafel doen belanden. Johnson stelde zich niet meer verkiesbaar. End of an era.

Ik loop over de kale, platte hoogvlakte die Khe Sanh is. Verderop is een klein museum, waar de foto’s niet liegen, hooguit de onderschriften. Het stof van de oude landingsbaan is gaan liggen. De eeuwige wind benadrukt het desolate landschap en geeft haar een gevoel van reddeloosheid, en van pijn. Hier en daar staat een eenzame bommenwerper, heli, straaljager. De geschiedenis drukt zwaar op de rode aarde. Soms steekt er een zandzak omhoog uit de grond. Een mannetje loopt verloren rond, hij verkoopt opgegraven eretekens voor 4 dollar; US, NVA, Viet Cong. In het stof zijn ze allemaal gelijk. Vermoeid en verslagen kijkt de oude heuvel uit over de wereld beneden, waar het struikgewas zich poogt op te richten uit de ketenen van de tijd. Khe Sanh heeft een nieuwe naam, Huong Hoa. Het is wat het altijd is geweest: een afleidingsmanouvre.


Dit bericht is geplaatst in Jaroblog. Bookmark de permalink . Trackbacks en Reacties zijn beide tijdelijk gesloten.