Koh Away!

We zijn gisteren (zaterdag) naar Monkey Island gegaan. Dat ligt op loopafstand van ons hutje, op hetzelfde eiland overigens. Het is een vrolijk beschilderd resort met overal reggaekleuren en muurschilderingen van apestonede apen. De opperaap is een Thaise dread, die in de loop der jaren zo weinig te doen heeft gehad dat zijn dochter een electrische ukelele voor hem gekocht heeft. Met het zwaaien van ballen aan touwtjes was hij al redelijk bekend. Al vergeet hij nog vaak de hoogte van zijn kapsel in te calculeren.
Oefening baarde bij hem slechts kinderen, geen kunst.
(Terwijl ik dit schrijf valt de stroom uit, zo te zien op het hele eiland. ‘Happy birthday!’, roept Mister Dee, bij gebrek aan een verklaring en tegen niemand in het bijzonder.)
Anyway, Monkey Island was geweldig. Met afstand de slechtste band die ik ooit heb gezien, die tevens de prijs kreeg voor de allersympathiekste band ooit. All time classics als ‘Wish You Were Here’, ‘Heart Of Gold’ en ‘With Or Without You’ werden door de Thaise currymangel gehaald, compleet met weggelaten maten, ondergesneeuwde akkoorden en volstrekt nieuwe woorden. Engels werd maar mondjesmaat benut, voornamelijk omdat dat net zoveel voor hen betekent als Thai voor ons. Wel werd alles met veel gevoel voor pathos en een onweerstaanbare vrolijkheid gebracht. Hoogtepunt was toch wel het zelfgeschreven “Chiwawa”. We bleven klappen. De bassist, lang haar en een nauwelijks verholen nostalgie naar Amerikaanse 70′s rock, waaronder hij voor het gemak ook Pink Floyd liet vallen, vertrouwde ons toe dat hij volgende maand een contract voor 1.000.000 bath (25.000 euro) mocht tekenen om in Oostenrijk te komen spelen. Had een Oostenrijkse vrouw hem beloofd. Hij was eigenlijk gitarist. Ik wil God wel uit de hemel bidden dat het waar moge zijn. Luistert U? You better! Oostenrijk heeft vast nog wel iets goed te maken, ergens.
Update; Carina heeft dankzij een opmerkzame Thaise (“Excuse me, but do you have mosquito bites?”) eindelijk een werkzaam zalfje gevonden voor haar muskieten-en zandvlooienbeten (mooi woord). Het eind lijkt in zicht, en dat bedoel ik positief. Ik had er bij nadere inspectie trouwens ook al 40 op mijn eigen rechterbeen geteld, maar ben er blijkbaar minder gevoelig voor. Liever zandvlooien dan ijspret, zeg ik altijd maar.

KOH AWAY!

Als je dit leest zijn we waarschijnlijk alweer in BKK, aangezien op tijd bloggen moeizaam gaat.  De wifi hier zou je een cold spot mogen noemen. Als er iemand in Bulgarije aan het internet denkt wordt het bij ons al minder. Bereik is afhankelijk van de windrichting, de kleur van de zee, en of de Goden de laatste offermaagd welgevallig waren. Maar goed daarvoor ben ik hier niet. Ik ben hier om in alle rust de bultjes op m’n been te tellen..;-) Nog een nachtje slapen en dan weer on the move. Genoeg gelanterfant. Actie! Vietnam!
Wist je dat alle Vietnamezen op dezelfde dag jarig zijn? En dan ook Nieuwjaar vieren? Echt. Dat noemen ze Tet. Retteketet! En in de jaren 70 hebben ze en passant ook in die week de oorlog met de VS doen keren. Het Tet Offensief. Bezig volkje. Hun slogan schijnt te zijn ‘we are a peacefull nation’. Ik zou daar aan toe willen voegen: ‘fuck with it and find out.’
Ben benieuwd.

This entry was posted in Jaroblog. Bookmark the permalink. Both comments and trackbacks are currently closed.

One Comment

  1. Serge
    Posted %A %B %e%q, %Y at %I:%M %p | Permalink

    Fijn te lezen dat gitaristen bassisten worden, al is het onder Oostenrijkse druk. Na de makken van Koh Mak ben ik benieuwd naar de avonturen in Vietnam!