“Well I’ve been down so goddamn long, that it looks like up to me.”
(Jim Morrison)
Dag twee van ons verblijf in Saigon is geheel gewijd aan een trip naar de Cu Chi tunnels. De tunnels zijn van wezenlijk belang om te begrijpen hoe de Viet Cong het voor elkaar kreeg om een vijand, die in alle voor de hand liggende aspecten van oorlogvoering superieur was, met succes te bevechten. De Amerikanen waren technologisch gezien heer en meester, financieel praktisch onuitputtelijk, ze hadden een lange staat van dienst op het gebied van vechten in den vreemde (Korea als meest recente missie), en waren fysiek groter en sterker dan de gemiddelde Vietnamees. Ook hadden ze, en dat wordt wel eens vergeten, ervaring in guerilla combat. Denk bijvoorbeeld aan de Amerikaanse Burgeroorlog, de OSS (Offfice of Strategic Services, google dat!), en Merril’s Marauders, die in Birma en India hadden gevochten. Die kennis werd niet vertaald naar het oorlogstheater in Vietnam. Sinds Korea had de VS zich gespecialiseerd in ‘human wave’ aanvallen en remote control kills. Search and destroy was beleid geworden. Het zou niet blijken te werken tegen deze vijand, in de dichte jungle van Zuid Vietnam.
De oorlog kende in feite vier spelers: De Army of the Republic of South Vietnam (ARVN) vochten samen met het Amerikaanse leger tegen de NVA (North Vietnamese Army), die gesteund werden door een bijna onzichtbaar contingent rebellen, bestaande uit boeren, soldaten en officieren. Die laatste werden officieel het National Liberation Front (NLF) genoemd. De Amerikanen, in een poging de burgerbevolking in het zuiden ervan te overtuigen dat deze rebellen niet te vertrouwen waren, doopten ze de ‘Viet Cong’, dat stond voor Vietnam Communists. De NLF vondt die bijnaam beledigend. Er stond meer op het spel dan communisme. Het ging om afhankelijkheid, om zelfbeschikking, om vrijheid.
Een beknopte voorgschiedenis. Meer dan 1000 jaar waren de Chinezen de baas in Vietnam, van 111 voor Christus tot AD 938. Uiteindelijk is het gelukt om China eruit te pesten door middel van, U raadt het al, guerilla acties. De vijand werd onder andere op scherpe bamboe stokken gedreven. Dat truukje deden ze nog eens dunnetjes over tegen de Mongolen onder aanvoering van de grote Kublai Khan.
We springen naar 1858. De Fransen vallen het land binnen. In 1861 nemen ze Saigon in. Vervolgens brak in 1940 de Tweede Wereldoorlog uit, wat de komst van de Japanse strijdkrachten inhield. In die jaren ontstond de Viet Minh, opgericht door Ho Chi Minh, een jonge politieke denker die zijn ideeen nota bene in Frankrijk had opgedaan. Hij was tevens in 1928 medeoprichter geweest van de Communistische Partij in de regio. De Viet Minh bevocht in die verwarrende jaren zowel de Fransen als de Japanners. Alle ervaring die ze toen opdeden zou cruciaal worden in de latere ‘Amerikaanse oorlog’.
WO2 kwam ten einde met de capitulatie van Japan. Ho Chi Minh zag zijn kans schoon en riep de onafhankelijkheid uit. Roosevelt, toen president van de VS, zag dat wel zitten, en wilde algemene verkiezingen toestaan, maar daar werd een veto tegen uitgesproken door Engeland, Frankrijk en… (tromgeroffel): Nederland. Na Roosevelts dood in datzelfde jaar claimde Frankrijk opnieuw haar koloniale rechten op Indochina. Dat zou ze slecht bekomen. De Viet Minh, die zich voor wapens gesteund wist door de kersverse heerser van het nieuwe China, Mao Ze Dung, viel de Fransen op elke manier aan die ze zich konden veroorloven.
En nou komt het: Ze groeven tunnels. Kilometers lang. Dwars onder het vijandelijke leger door. Ze verrasten de tegenstander door letterlijk uit de grond te schieten…
Uitgedaagd beging de Franse legertop z’n grootste en fatale fout. Men dacht dat de Viet Minh geen zware artillerie in het gebied zou kunnen krijgen. Dat lukte ze echter wel, via een myriade van junglepaden. Het begin van de beruchte Ho Chi Minh Trail. De tunnels bezegelden hun lot verder. Na een uitputtende veldslag van 57 dagen werd de gehate overheerser op 7 mei 1954 vernietigd bij Dien bien Phu, bij de grens met Laos. Alle 13.000 Fransen werden gedood of gevangen genomen. De rol van Frankrijk in Indochina was uitgespeeld.
Op de Conventie van Geneve werd Vietnam onderverdeeld in twee stukken, begrensd door de 17de Parallel: Noord Vietnam, waar Uncle Ho de touwtjes in handen had, en de Republiek Zuid Vietnam, gesteund door de VS. In 1960 begint de NLF in het Zuiden een offensief tegen president Diem. De oorlog is een feit.
Cu Chi, The Land Of Iron, is een gebied ten noord-westen van Saigon, op zo’n 2 uur rijden. Het ligt aan de Saigon River, tegenover Ben Cat District. Dat laatste gebied werd bekend als de ‘Iron Triangle’, een bijna volledig door de Viet Cong gecontroleerd gebied met drie strategische punten, in de woorden van een Amerikaanse generaal: ‘Een mes, gericht op Saigon.’
Het hele gebied was voor de Amerikanen een ‘free strike zone’, wat inhield dat het voortdurend werd gebombardeerd, beschoten, bestookt door artillerie, verbrand, vergast, ontbladerd en in het algemeen vernietigd. Het is nog steeds het meest door oorlogsdestructie geteisterde stukje land in de geschiedenis van de mensheid.
Daar is nu, op het eerste gezicht, niets meer van te zien. De jungle, de rijstvelden en de rubberplantages liggen er bij alsof er nooit iets is gebeurd. De veerkracht van de natuur grenst hier aan het onvoorstelbare. We rijden door een gebied dat zich als een Feniks heeft opgericht uit de as van 10.000 dagen oorlog. Alleen de bizar verwrongen ledematen van de dioxinebabies getuigen nog van een meer dan rampzalig verleden.
We arriveren bij een gebouwtje waar tickets moeten worden gekocht. Het wordt begrensd door een souvenierwinkeltje. Exit through the giftshop, ook hier. Met een groep toeristen gaan we een betonnen tunnel in. Een militair neemt de kaartjes in en beplakt ons met een sticker. Onze gids, veel te jong om de oorlog meegemaakt te hebben, brengt ons naar een overdekte ruimte waar we verplicht een oude, krakerige propagandafilm van 20 minuten aanschouwen. Opvallend zijn de zwart-wit beelden met lachende gezichten van Viet Cong soldaten die gewonden afvoeren, strategieen bespreken, wapens fabriceren of anderszins blijmoedig in de modder staan. Alles is onmiskenbaar in scene gezet. In werkelijkheid viel er bijzonder weinig te lachen.
Daarna sjokken we een bospaadje af om stil te blijven staan bij een kleine open plek. We vormen een circel om de gids die ons wijst op een anomaliteit in de grond. Vanzelfsprekend is er helemaal niets te zien. Zand. Bladeren. Niks wijst op een tunnel. Dan tilt hij met behulp van twee miniscule vingertouwtjes een stukje van de grond op. Ineens is er een rechthoekig gat zichtbaar, niet groter dan 55 bij 40 cm schat ik. We staren in de duisternis. Een perfect gecamoufleerde tunnelingang. Dit zou alleen te vinden zijn als je elke millimeter bosgrond met een nagelschaartje en een tandenborstel af zou zoeken. De tunnel zelf is al lang geleden ingestort, en zelfs als je door zou graven, zo verzekert de gids, kom je uiteindelijk in de rivier terecht. Sommigen van ons laten zich zakken, armen omhoog. De meeste westerlingen passen hier absoluut niet doorheen. Vietnamezen wel.�
Vervolgens worden we langs een opstelling geleid en de gids doet enthousiast z’n verhaal. Het gaat hier om de vallen en boobytraps die de VC blijkbaar glimlachend in elkaar knutselden. Gebruikmakend van simpele dingen als bamboe, houten en wat spijkers konden ze de meest wrede en effectieve bodytraps ontwikkelen, zoals de ‘tiger trap’, een plaat hout die bij het betreden omdraait en de onfortuinlijke soldaat in een gat met ijzeren punten doet belanden. Andere vallen betreffen een deur die in delen met spijkers tegen het hele lichaam aanklapt, en een luik met flinke nagels dat het op de schaamstreek voorzien had. Voor je het wist lag je om je moeder te schreeuwen. De meeste van die contrapties waren gericht op verminking. Als het slachtoffer moest worden bevrijd, zover mogelijk, schoten een of twee scherpschutters de rest van het peloton aan flarden.
Natuurlijk was er nooit ergens een vijand te zien. VC guerilla’s waren vaak met niet meer dan drie man tegelijk actief, en bij gevaar schoten ze als fretten ergens de grond in, om eventueel weer op te duiken achter de linies. Zo konden zeer weinig manschappen enorme schade doen, om maar te zwijgen van de angst die ze de jonge Amerikaanse soldaten inboezemden. Geesten waren het. De jungle maakte ze onzichtbaar, de grond liet ze verdwijnen. �
Van het meer dan 200 kilometer (!) tunnelsysteem is nog maar weinig over, zegt men. Het stuk dat is opengesteld voor publiek is nauwelijks 100 meter lang, en expres verbreed voor onze onhandig grote lichamen. Degenen die er in willen mogen hun gang gaan. Om de 20 meter zijn er uitgangen gegraven voor bezoekers met plotselinge aanvallen van claustrofobie of kramp. Er hangen wat lichtjes aan de muren. We stommelen het halfduister in, soms op handen en knieen, soms hurkend. Ik probeer het volle traject te filmen.
Je moet je voorstellen dat er vele gangen waren, verbonden via gecamoufleerde luikjes, compleet met vergaderkamers, slaapvertrekken, latrines, ondergrondse hospitaals, begraafplaatsen, wapensmeden, waterputten, keukens, je kan het zo gek niet bedenken of het was er aanwezig. Hele Houwitzers of waterbuffels konden ze er in kwijt. Ventilatiegaten lagen verspreid over een enorm gebied, zoals de eerste militairen die de tunnels ontdekten tot hun verbazing constateerden, nadat ze gekleurde rook naar binnen hadden gespoten. Op de meest vreemde plaatsen, zoals termietenheuvels, kwam de rook naar boven.
Die ontdekking veranderde helemaal niets aan het verdere verloop van de oorlog. De tunnels bleven effectief. Vernietigen was bijna onmogelijk, door hun omvang en camouflage.
Soldaten die niet te groot waren, Mexicanen, Fillipino’s en verder iedereen die in zo’n gat paste, werden ingezet om de tunnels te verkennen. Met afstand de gevaarlijkste taak die je kon verzinnen. Alles onder de grond kon boobytraps bevatten, zoals zakken rijst, de rijst zelf, wapens, luiken, zelfs lijken, alles was verdacht, en elke millimeter vooruitgang kon je einde betekenen. In veel gevallen lag er aan het einde van een stukje gang een enkele VC soldaat op je te wachten. Eentje maar. Die was in staat een hele brigade op een plek vast te nagelen, te vertragen en ondertussen stilletjes uit te dunnen. De tunnels waren bovendien uitgerust met simpele, water houdende U-bochten, zoals thuis onder het aanrecht. Daardoor sloeg het gifgas, dat door gefrustreerde GI’s met containers tegelijk in net ontdekte ingangen werd gespoten, neer in de poeltjes. Deze onvoorstelbare ondergrondse wereld liep van de rand van Saigon zelf, onder de militaire complexen door, helemaal tot aan de grens met Cambodja.
De beroemde, onoverwinnelijk geachte Amerikaanse 1ste Infanterie Divisie, de Big Red One, vocht tegen een legertje mollen, en had geen antwoorden.
Het leven onder de grond was moeilijk, zo niet krankzinnig. Lucht was schaars en nimmer vers. De stank van zweet, uitwerpselen, rook, chemicalien en vochtige aarde was intens, de stilte oorverdovend. Je kon iemand horen knipogen, bezwoer een Amerikaanse ‘tunnelrat’. Ook waren er niet nader geidentificeerde organismen, ‘half dierlijk, half plantaardig’ dacht een voormalig VC kapitein, die schenen te leven rond boomwortels, en, onzichtbaar voor het blote oog, dwars door kleding heen in de huid drong en verschrikkelijke jeuk opleverde. Sommige soldaten bleven maanden achter elkaar onder de grond. Sommigen werden er gek. Ze aten meestal koude rijst, ze dronken in veel gevallen ongekookt water. Rijst verrotte snel in de klamme duisternis, en werd alsnog opgegeten. Hier leefden de Vietnamese rebellen, terwijl ze boven hen de tanks hoorden (en voelden) rollen. Wapens hadden ze amper, vooral in het begin. Alles wat door de Amerikaanse troepen werd achter gelaten in de jungle werd benut. Coca Cola blikjes werden granaten. Lepels werden slaghoedjes. Buitgemaakte geweren werden nagemaakt, met feilloze precisie. Allemaal in die kamertjes en gangetjes, waar niemand rechtop kon staan.
De moraal bleef echter onaangetast. Beter in vrijheid hier, in de ingewanden van Moeder Aarde, dan in het daglicht, geknecht. Vietnamezen zijn onlosmakelijk en diep verbonden met hun land. Hun voorvaderen liggen er begraven tussen de rijstvelden. Niemand kon ze daarvan scheiden. Het kon tien, twintig, ja, zelfs honderd jaar duren, maar ze zouden niet opgeven. Nooit. Ze hadden de Chinezen 1000 jaar moeten dulden, maar uiteindelijk hadden ze gezegenvierd. Er was niets dat de Amerikanen, of wie dan ook, ze kon aandoen dat daar iets aan zou veranderen. Ze waren, en zijn, EEN met het land dat ze bebouwen.
We komen na acht minuten kruipen en hurken, omlaag en omhoog, uit het kleine stukje speciaal voor de moderne bezoeker aangepaste tunnel weer boven de grond, bezeten van een grenzeloos respect voor die kleine, vriendelijke Vietnamezen, die in staat zijn tot bovenmenselijke prestaties als de aarde waarop ze leven, en hun zo dierbare vrijheid in het geding zijn. Nog nooit is een volk daarvoor letterlijk zo diep gegaan.
NAWOORD: Elk verhaal heeft twee kanten. Tegenover de VC soldaten in de gangensstelsels van Cu Chi stonden de Amerikaanse tunnelrats, en die mannen verdienen wat mij betreft net zoveel bewondering. Slechts enkelen bleken geschikt voor deze vreemde wereld, en nog minder hielden het vol in de hel onder de grond. Buiten gemotiveerde vijanden troffen ze spinnen zo groot als je hand aan, om nog maar te zwijgen van bamboeslangen, door de Amerikanen ‘one step, two step three step snakes’ genoemd. Als je gebeten werd deed je nog hooguit twee stappen voor je dood neerviel. Verder waren er giftige duizendpoten, enorme ratten, fire ants, vleermuizen en boobytraps, boobytraps, boobytraps… Geen van deze jongens waren echt voorbereid op de verschrikkingen in de aarde. Ze leerden zichzelf tergend langzaam alle eigenaardigheden aan die nodig waren om te functioneren en te overleven in de krochten van het land. Het waren individualistische loners, sommigen problematisch agressief, anderen koel en berekenend. Allen waren uitgerust met een aangeboren killersinstinct. Allen waren vrijwilligers.
This entry was posted in Jaroblog. Bookmark the permalink. Both comments and trackbacks are currently closed.
De Cu Chi tunnels; if there’s Hell below…
“Well I’ve been down so goddamn long, that it looks like up to me.”
(Jim Morrison)
Dag twee van ons verblijf in Saigon is geheel gewijd aan een trip naar de Cu Chi tunnels. De tunnels zijn van wezenlijk belang om te begrijpen hoe de Viet Cong het voor elkaar kreeg om een vijand, die in alle voor de hand liggende aspecten van oorlogvoering superieur was, met succes te bevechten. De Amerikanen waren technologisch gezien heer en meester, financieel praktisch onuitputtelijk, ze hadden een lange staat van dienst op het gebied van vechten in den vreemde (Korea als meest recente missie), en waren fysiek groter en sterker dan de gemiddelde Vietnamees. Ook hadden ze, en dat wordt wel eens vergeten, ervaring in guerilla combat. Denk bijvoorbeeld aan de Amerikaanse Burgeroorlog, de OSS (Offfice of Strategic Services, google dat!), en Merril’s Marauders, die in Birma en India hadden gevochten. Die kennis werd niet vertaald naar het oorlogstheater in Vietnam. Sinds Korea had de VS zich gespecialiseerd in ‘human wave’ aanvallen en remote control kills. Search and destroy was beleid geworden. Het zou niet blijken te werken tegen deze vijand, in de dichte jungle van Zuid Vietnam.
De oorlog kende in feite vier spelers: De Army of the Republic of South Vietnam (ARVN) vochten samen met het Amerikaanse leger tegen de NVA (North Vietnamese Army), die gesteund werden door een bijna onzichtbaar contingent rebellen, bestaande uit boeren, soldaten en officieren. Die laatste werden officieel het National Liberation Front (NLF) genoemd. De Amerikanen, in een poging de burgerbevolking in het zuiden ervan te overtuigen dat deze rebellen niet te vertrouwen waren, doopten ze de ‘Viet Cong’, dat stond voor Vietnam Communists. De NLF vondt die bijnaam beledigend. Er stond meer op het spel dan communisme. Het ging om afhankelijkheid, om zelfbeschikking, om vrijheid.
Een beknopte voorgschiedenis. Meer dan 1000 jaar waren de Chinezen de baas in Vietnam, van 111 voor Christus tot AD 938. Uiteindelijk is het gelukt om China eruit te pesten door middel van, U raadt het al, guerilla acties. De vijand werd onder andere op scherpe bamboe stokken gedreven. Dat truukje deden ze nog eens dunnetjes over tegen de Mongolen onder aanvoering van de grote Kublai Khan.
We springen naar 1858. De Fransen vallen het land binnen. In 1861 nemen ze Saigon in. Vervolgens brak in 1940 de Tweede Wereldoorlog uit, wat de komst van de Japanse strijdkrachten inhield. In die jaren ontstond de Viet Minh, opgericht door Ho Chi Minh, een jonge politieke denker die zijn ideeen nota bene in Frankrijk had opgedaan. Hij was tevens in 1928 medeoprichter geweest van de Communistische Partij in de regio. De Viet Minh bevocht in die verwarrende jaren zowel de Fransen als de Japanners. Alle ervaring die ze toen opdeden zou cruciaal worden in de latere ‘Amerikaanse oorlog’.
WO2 kwam ten einde met de capitulatie van Japan. Ho Chi Minh zag zijn kans schoon en riep de onafhankelijkheid uit. Roosevelt, toen president van de VS, zag dat wel zitten, en wilde algemene verkiezingen toestaan, maar daar werd een veto tegen uitgesproken door Engeland, Frankrijk en… (tromgeroffel): Nederland. Na Roosevelts dood in datzelfde jaar claimde Frankrijk opnieuw haar koloniale rechten op Indochina. Dat zou ze slecht bekomen. De Viet Minh, die zich voor wapens gesteund wist door de kersverse heerser van het nieuwe China, Mao Ze Dung, viel de Fransen op elke manier aan die ze zich konden veroorloven.
En nou komt het: Ze groeven tunnels. Kilometers lang. Dwars onder het vijandelijke leger door. Ze verrasten de tegenstander door letterlijk uit de grond te schieten…
Uitgedaagd beging de Franse legertop z’n grootste en fatale fout. Men dacht dat de Viet Minh geen zware artillerie in het gebied zou kunnen krijgen. Dat lukte ze echter wel, via een myriade van junglepaden. Het begin van de beruchte Ho Chi Minh Trail. De tunnels bezegelden hun lot verder. Na een uitputtende veldslag van 57 dagen werd de gehate overheerser op 7 mei 1954 vernietigd bij Dien bien Phu, bij de grens met Laos. Alle 13.000 Fransen werden gedood of gevangen genomen. De rol van Frankrijk in Indochina was uitgespeeld.
Op de Conventie van Geneve werd Vietnam onderverdeeld in twee stukken, begrensd door de 17de Parallel: Noord Vietnam, waar Uncle Ho de touwtjes in handen had, en de Republiek Zuid Vietnam, gesteund door de VS. In 1960 begint de NLF in het Zuiden een offensief tegen president Diem. De oorlog is een feit.
Cu Chi, The Land Of Iron, is een gebied ten noord-westen van Saigon, op zo’n 2 uur rijden. Het ligt aan de Saigon River, tegenover Ben Cat District. Dat laatste gebied werd bekend als de ‘Iron Triangle’, een bijna volledig door de Viet Cong gecontroleerd gebied met drie strategische punten, in de woorden van een Amerikaanse generaal: ‘Een mes, gericht op Saigon.’
Het hele gebied was voor de Amerikanen een ‘free strike zone’, wat inhield dat het voortdurend werd gebombardeerd, beschoten, bestookt door artillerie, verbrand, vergast, ontbladerd en in het algemeen vernietigd. Het is nog steeds het meest door oorlogsdestructie geteisterde stukje land in de geschiedenis van de mensheid.
Daar is nu, op het eerste gezicht, niets meer van te zien. De jungle, de rijstvelden en de rubberplantages liggen er bij alsof er nooit iets is gebeurd. De veerkracht van de natuur grenst hier aan het onvoorstelbare. We rijden door een gebied dat zich als een Feniks heeft opgericht uit de as van 10.000 dagen oorlog. Alleen de bizar verwrongen ledematen van de dioxinebabies getuigen nog van een meer dan rampzalig verleden.
We arriveren bij een gebouwtje waar tickets moeten worden gekocht. Het wordt begrensd door een souvenierwinkeltje. Exit through the giftshop, ook hier. Met een groep toeristen gaan we een betonnen tunnel in. Een militair neemt de kaartjes in en beplakt ons met een sticker. Onze gids, veel te jong om de oorlog meegemaakt te hebben, brengt ons naar een overdekte ruimte waar we verplicht een oude, krakerige propagandafilm van 20 minuten aanschouwen. Opvallend zijn de zwart-wit beelden met lachende gezichten van Viet Cong soldaten die gewonden afvoeren, strategieen bespreken, wapens fabriceren of anderszins blijmoedig in de modder staan. Alles is onmiskenbaar in scene gezet. In werkelijkheid viel er bijzonder weinig te lachen.
Daarna sjokken we een bospaadje af om stil te blijven staan bij een kleine open plek. We vormen een circel om de gids die ons wijst op een anomaliteit in de grond. Vanzelfsprekend is er helemaal niets te zien. Zand. Bladeren. Niks wijst op een tunnel. Dan tilt hij met behulp van twee miniscule vingertouwtjes een stukje van de grond op. Ineens is er een rechthoekig gat zichtbaar, niet groter dan 55 bij 40 cm schat ik. We staren in de duisternis. Een perfect gecamoufleerde tunnelingang. Dit zou alleen te vinden zijn als je elke millimeter bosgrond met een nagelschaartje en een tandenborstel af zou zoeken. De tunnel zelf is al lang geleden ingestort, en zelfs als je door zou graven, zo verzekert de gids, kom je uiteindelijk in de rivier terecht. Sommigen van ons laten zich zakken, armen omhoog. De meeste westerlingen passen hier absoluut niet doorheen. Vietnamezen wel.�
Vervolgens worden we langs een opstelling geleid en de gids doet enthousiast z’n verhaal. Het gaat hier om de vallen en boobytraps die de VC blijkbaar glimlachend in elkaar knutselden. Gebruikmakend van simpele dingen als bamboe, houten en wat spijkers konden ze de meest wrede en effectieve bodytraps ontwikkelen, zoals de ‘tiger trap’, een plaat hout die bij het betreden omdraait en de onfortuinlijke soldaat in een gat met ijzeren punten doet belanden. Andere vallen betreffen een deur die in delen met spijkers tegen het hele lichaam aanklapt, en een luik met flinke nagels dat het op de schaamstreek voorzien had. Voor je het wist lag je om je moeder te schreeuwen. De meeste van die contrapties waren gericht op verminking. Als het slachtoffer moest worden bevrijd, zover mogelijk, schoten een of twee scherpschutters de rest van het peloton aan flarden.
Natuurlijk was er nooit ergens een vijand te zien. VC guerilla’s waren vaak met niet meer dan drie man tegelijk actief, en bij gevaar schoten ze als fretten ergens de grond in, om eventueel weer op te duiken achter de linies. Zo konden zeer weinig manschappen enorme schade doen, om maar te zwijgen van de angst die ze de jonge Amerikaanse soldaten inboezemden. Geesten waren het. De jungle maakte ze onzichtbaar, de grond liet ze verdwijnen. �
Van het meer dan 200 kilometer (!) tunnelsysteem is nog maar weinig over, zegt men. Het stuk dat is opengesteld voor publiek is nauwelijks 100 meter lang, en expres verbreed voor onze onhandig grote lichamen. Degenen die er in willen mogen hun gang gaan. Om de 20 meter zijn er uitgangen gegraven voor bezoekers met plotselinge aanvallen van claustrofobie of kramp. Er hangen wat lichtjes aan de muren. We stommelen het halfduister in, soms op handen en knieen, soms hurkend. Ik probeer het volle traject te filmen.
Je moet je voorstellen dat er vele gangen waren, verbonden via gecamoufleerde luikjes, compleet met vergaderkamers, slaapvertrekken, latrines, ondergrondse hospitaals, begraafplaatsen, wapensmeden, waterputten, keukens, je kan het zo gek niet bedenken of het was er aanwezig. Hele Houwitzers of waterbuffels konden ze er in kwijt. Ventilatiegaten lagen verspreid over een enorm gebied, zoals de eerste militairen die de tunnels ontdekten tot hun verbazing constateerden, nadat ze gekleurde rook naar binnen hadden gespoten. Op de meest vreemde plaatsen, zoals termietenheuvels, kwam de rook naar boven.
Die ontdekking veranderde helemaal niets aan het verdere verloop van de oorlog. De tunnels bleven effectief. Vernietigen was bijna onmogelijk, door hun omvang en camouflage.
Soldaten die niet te groot waren, Mexicanen, Fillipino’s en verder iedereen die in zo’n gat paste, werden ingezet om de tunnels te verkennen. Met afstand de gevaarlijkste taak die je kon verzinnen. Alles onder de grond kon boobytraps bevatten, zoals zakken rijst, de rijst zelf, wapens, luiken, zelfs lijken, alles was verdacht, en elke millimeter vooruitgang kon je einde betekenen. In veel gevallen lag er aan het einde van een stukje gang een enkele VC soldaat op je te wachten. Eentje maar. Die was in staat een hele brigade op een plek vast te nagelen, te vertragen en ondertussen stilletjes uit te dunnen. De tunnels waren bovendien uitgerust met simpele, water houdende U-bochten, zoals thuis onder het aanrecht. Daardoor sloeg het gifgas, dat door gefrustreerde GI’s met containers tegelijk in net ontdekte ingangen werd gespoten, neer in de poeltjes. Deze onvoorstelbare ondergrondse wereld liep van de rand van Saigon zelf, onder de militaire complexen door, helemaal tot aan de grens met Cambodja.
De beroemde, onoverwinnelijk geachte Amerikaanse 1ste Infanterie Divisie, de Big Red One, vocht tegen een legertje mollen, en had geen antwoorden.
Het leven onder de grond was moeilijk, zo niet krankzinnig. Lucht was schaars en nimmer vers. De stank van zweet, uitwerpselen, rook, chemicalien en vochtige aarde was intens, de stilte oorverdovend. Je kon iemand horen knipogen, bezwoer een Amerikaanse ‘tunnelrat’. Ook waren er niet nader geidentificeerde organismen, ‘half dierlijk, half plantaardig’ dacht een voormalig VC kapitein, die schenen te leven rond boomwortels, en, onzichtbaar voor het blote oog, dwars door kleding heen in de huid drong en verschrikkelijke jeuk opleverde. Sommige soldaten bleven maanden achter elkaar onder de grond. Sommigen werden er gek. Ze aten meestal koude rijst, ze dronken in veel gevallen ongekookt water. Rijst verrotte snel in de klamme duisternis, en werd alsnog opgegeten. Hier leefden de Vietnamese rebellen, terwijl ze boven hen de tanks hoorden (en voelden) rollen. Wapens hadden ze amper, vooral in het begin. Alles wat door de Amerikaanse troepen werd achter gelaten in de jungle werd benut. Coca Cola blikjes werden granaten. Lepels werden slaghoedjes. Buitgemaakte geweren werden nagemaakt, met feilloze precisie. Allemaal in die kamertjes en gangetjes, waar niemand rechtop kon staan.
De moraal bleef echter onaangetast. Beter in vrijheid hier, in de ingewanden van Moeder Aarde, dan in het daglicht, geknecht. Vietnamezen zijn onlosmakelijk en diep verbonden met hun land. Hun voorvaderen liggen er begraven tussen de rijstvelden. Niemand kon ze daarvan scheiden. Het kon tien, twintig, ja, zelfs honderd jaar duren, maar ze zouden niet opgeven. Nooit. Ze hadden de Chinezen 1000 jaar moeten dulden, maar uiteindelijk hadden ze gezegenvierd. Er was niets dat de Amerikanen, of wie dan ook, ze kon aandoen dat daar iets aan zou veranderen. Ze waren, en zijn, EEN met het land dat ze bebouwen.
We komen na acht minuten kruipen en hurken, omlaag en omhoog, uit het kleine stukje speciaal voor de moderne bezoeker aangepaste tunnel weer boven de grond, bezeten van een grenzeloos respect voor die kleine, vriendelijke Vietnamezen, die in staat zijn tot bovenmenselijke prestaties als de aarde waarop ze leven, en hun zo dierbare vrijheid in het geding zijn. Nog nooit is een volk daarvoor letterlijk zo diep gegaan.
NAWOORD: Elk verhaal heeft twee kanten. Tegenover de VC soldaten in de gangensstelsels van Cu Chi stonden de Amerikaanse tunnelrats, en die mannen verdienen wat mij betreft net zoveel bewondering. Slechts enkelen bleken geschikt voor deze vreemde wereld, en nog minder hielden het vol in de hel onder de grond. Buiten gemotiveerde vijanden troffen ze spinnen zo groot als je hand aan, om nog maar te zwijgen van bamboeslangen, door de Amerikanen ‘one step, two step three step snakes’ genoemd. Als je gebeten werd deed je nog hooguit twee stappen voor je dood neerviel. Verder waren er giftige duizendpoten, enorme ratten, fire ants, vleermuizen en boobytraps, boobytraps, boobytraps… Geen van deze jongens waren echt voorbereid op de verschrikkingen in de aarde. Ze leerden zichzelf tergend langzaam alle eigenaardigheden aan die nodig waren om te functioneren en te overleven in de krochten van het land. Het waren individualistische loners, sommigen problematisch agressief, anderen koel en berekenend. Allen waren uitgerust met een aangeboren killersinstinct. Allen waren vrijwilligers.